We zien de afgelopen jaren een nieuwe trend ontstaan die langzamerhand steeds meer potentie biedt om grootschalige impact te maken op de manier waarop we werken: de digitale samenleving, die zelf sensoren plaatst en data produceert over haar leefomgeving.
Vanuit de gemeente Alkmaar zijn we programmatisch begonnen om deze ontwikkeling in goede banen te leiden en ervoor te zorgen dat inwoners, ondernemers en overige belanghebbende de middelen krijgen om zelf sensoren te plaatsen en eigenaarschap te pakken over de data uit de leefomgeving. Dit doen we nu al enkele jaren en de resultaten zijn positief. We hebben nieuw beleid klaarliggen om participatie rondom burgerdata mogelijk te maken en inwoners zoeken elkaar op om lokale burgerinitiatieven te verreiken met burgersensoren om zo de effecten meetbaar te maken.
Nu komen we echter op het punt dat de interesse voor sensoren harder gaat dan de vrijwillige productiecapaciteit van onze inwoners. Waar in het begin de bouwers nog konden experimenteren met de opzet van sensoren en er jaarlijks 10 afleverden voor diverse initiatieven (exclusief reparatie sensoren) is tegenwoordig de vraag naar sensoren dusdanig toegenomen dat ze rond de 50 sensoren per jaar zouden moeten leveren om het netwerk operationeel te houden en te voorzien in nieuwe behoeftes.
Vanuit de gemeente hebben we in overleg met de bewonersstichting JuniorIOT gekeken naar opties om hierin te voorzien. Aan de ene kant wil je het initiatief behouden dat inwoners zelf eigenaarschap kunnen tonen met sensoren, maar aan de andere kant zal er toch een productieproces opgestart moeten worden om sensoren in grotere aantallen te maken. We kwamen dan ook snel tot de conclusie dat het productieproces door de stichting zelf beheert moet worden, maar dat de randvoorwaarden van de productie wel goed verankerd moet worden in de nieuwe overeenkomst met de stichting. Zo kan de stichting geen onderneming starten rondom de burgersensoren om zo het maatschappelijke idee te borgen en zal het de kennis en kunde van het proces openbaar worden gemaakt voor andere inwonersgroepen in Nederland die ook hiermee aan de slag willen.
Deze stap heeft ook invloed op de manier waarop we kijken naar de toekomst van de moderne digitale samenleving. Waarbij de digitale kennis en ontwikkelcapaciteit rondom burgersensoren eerst nog marginaal waren ten opzichte van de maatschappelijke opgaven zien we de inwoners nu steeds meer een pro actieve rol innemen bij het meetbaar maken van vraagstukken. Geluidsmetingen, drukte op de weg en co2-metingen worden nu in eerste instantie gedaan door het burgernetwerk voordat er wordt gekeken naar additionele middelen om metingen te doen.
Dit zal de komende jaren alleen maar toenemen en zich ook regionaal verspreiden via het inwonersplatform. Naar mijn verwachting hebben we over enkele jaren twee groepen gemeenten: een groep die het burgernetwerk actief ondersteund en de data ook gebruikt om zelf vraagstukken inzichtelijk te krijgen en gemeenten waarbij de inwoners zelf sensoren plaatsen op hun inwonersplatform en daarmee de gemeenten uitdagen om veranderingen door te voeren.
De moderne digitale samenleving kent tot slot een grote groep aan enthousiastelingen bestaande uit gepensioneerde professoren, docenten, ambtenaren, technische kunstenaars en vele anderen die graag met u meedenken over de toekomst van digitalisering in de samenleving. Ik daag u uit om ze op te zoeken en gezamenlijk de stap naar een burgernetwerk te maken, want hoe je het ook went of keert, de moderne digitale samenleving pakt zijn positie.
Niek Hendriks – Gemeente Alkmaar